Het mystieke goud van Freud

 

 

Begin

Kwartierstaat Koos van Rijn
Grafische versie 1
Grafische versie 2

Grafische versie 3

Nieuws
2009
2010
2011

2012
2013
2014

Over Ons
Rembrandt

Onze honden
Reuen

Teven
Nakomelingen
Foto's Nakomelingen

In loving memory

Pups
Planning


Fotogallery
Nostalgisch Type 1
Nostalgisch Type 2
Waterwerk

Shows
Kopstudie

Wandelingen
Hoek van Holland 1
Hoek van Holland 2


Bron Newfoundlander
Newfoundland 
Oeroorsprong
Oorsprong
L Anse aux Meadows
Tibet Dog
Tibet Dog2 
Lord Byron

Fokken 
Pup/Fok-Advies
FokFaciliteiten
Dekmoment
Vruchtbaarheid
Ontwikkeling embryo
FCI - Rasstandaard
Kynologische termen
Voeding
Afspeenmethode

Marskwa's adagiums

Genetica
Kleurvererving
HD-ED vererving
Kynethologie
Dilatatie
DNA: 
From where I am
Evolutie Theorie  
Bioritmiek
Freud
Deugdethiek

Teek Care

De andere Passie
Odysseus
Sprookje 
Alexander de Grote
Peloponnesos
Hippocrates
Magisch Realisme
Filosoferen over sex
Magna Graecia
Boeddhisme
Klimaat
 
Israël

Agape
Christus was een filosoof

Astrologie
Maanstanden

Links

Webcams HvH


 


Enya : Only Time

 

Psychoanalyse contra Kabbala

Sigmund Freud, grondlegger van de psychoanalyse, is diepgaand beďnvloed door de kabbala, de joodse mystieke leer
„Dit is goud!”
, riep hij uit.

Precies honderdvijftig jaar geleden werd hij in Freiberg, Moravia geboren. Zijn officiële naam luidde Shlomo Sigismund; hij werd besneden, werd barmitswa, leerde Jiddisch en Hebreeuws. En zijn leven lang heeft hij zijn Joodse wortels gekoesterd.

Tegenwoordig staat Sigmund Freud, vader van de psychoanalyse, vooral bekend om zijn afkeer van het verschijnsel religie
In zijn ogen stond dat gelijk aan de infantiele (kinderlijke/achterlijke) behoefte aan een vaderfiguur.  

Religie
was niet meer dan een obsessieve dwangneurose.

Hoe is het mogelijk dat deze atheďst zijn Joodse wortels toch altijd als belangrijk voor zijn ontwikkeling heeft gezien?

Freud was ervan overtuigd dat God niets meer was dan een projectie van het menselijke superego
Hij hoopte dat de psychoanalyse zich tot een soort ’seculier priesterschap’ zou ontwikkelen. 
In dat geval zou de mens voorgoed bevrijd zijn van elke vorm van neurose.

Anderhalve eeuw later lijkt de georganiseerde religie inderdaad een marginaal bestaan te leiden. Maar of de psychoanalyse het religieuze vacuüm van onze tijd kan opvullen is allang geen vraag meer. De samenleving lijkt zich steeds meer te verdiepen in een of andere vorm van spirituele behoeftebevrediging. Freuds hoop lijkt dus ijdeler dan ooit.

Als driejarig jongetje verhuisde Sigmund Freud met zijn ouders naar Wenen. In zijn autobiografie vertelt hij dat de familie vanwege het antisemitisme vanuit Litouwen naar Oostenrijk was getrokken. Zijn overgrootvader en grootvader waren orthodoxe rabbijnen van chassidische herkomst. Ook Freuds moeder Amalia kwam uit hetzelfde vrome, orthodoxe milieu.

In Wenen kwamen zij onder invloed te staan van de Haskala, de joodse Verlichting, en de verleidingen van de grote stad. Zo raakte de jonge Freud al snel geassimileerd. Toch bleef hij zijn Joodse wortels trouw.

De vraag is hoe ver zijn kennis van de kabbala de joodse mystiek – reikte. In zijn publicaties repte hij er met geen woord over. Maar uit zijn bibliotheek blijkt dat Freud in het bezit was van belangrijke kabbalistische werken (onder meer de Zohar) en dat hij zich honderd jaar geleden al terdege bewust was van het belang van dit gedachtegoed.

Daarnaast voerde hij uitvoerige gesprekken over kabbala en chassidisme met rabbijn Chaim Bloch uit Litouwen. Deze vroeg hem een inleiding te schrijven bij een Duitse vertaling van het werk van Isaac Luria (1534-1572), de beroemdste kabbalist aller tijden. Toen Freud dit manuscript had doorgelezen, raakte hij volkomen buiten zichzelf en riep: „Dit is goud!”

De Amerikaanse psycholoog en filosoof Sanford Drob heeft beschreven hoe het luriaanse-kabbalistische begrippenkader zijn weg heeft gevonden in Freuds psychoanalyse. Voor Freud was de ziel een strijdtoneel, waar de krachten van het onderbewustzijn via verdringing en sublimatie worden gereguleerd. Lustgevoelens moeten zodanig worden gekanaliseerd dat zij maatschappelijk acceptabel worden. Ongeremd libido is dat niet. Het leidt tot pathologische ziektebeelden.

Normaal gesproken wordt het libido onderdrukt door de wetten en verboden van onze samenleving. 
Dat is de basis van het beschavingsproces
. Maar daar gaat weleens iets fout. Het is de taak van een psychoanalyticus om neurotische patiënten te helpen bij de verwerking van hun trauma’s. Psychoanalyse is dus een soort reddingsoperatie, een verlossingsstrategie.

Zeshonderd jaar voor Freud wordt in de Zohar (1286) al beschreven hoe God, mens, ziel, libido, wereld en verlossing zich tot elkaar verhouden in onderlinge verbanden.

Stel je voor dat elk mens zijn ongebreidelde fantasieën, zijn geheimste lusten zonder enige remming zou kunnen botvieren op zijn medemens. Stel je voor, dat hij zijn seksuele driften letterlijk en figuurlijk de vrije loop zou laten en elke impuls onmiddellijk zou bevredigen. De kans is groot dat de hele maatschappij onmiddellijk ontregeld raakt, dat moord en doodslag het gevolg zijn en dat deze tomeloze seksuele fantasieën de wereld doen schokken op haar fundamenten totdat diezelfde wereld uiteindelijk aan haar eigen lustprincipe ten onder gaat.

Door sublimering ( driften door de geest beheersen) en transformatie kan er evenwel een sociaal evenwicht komen dat maatschappelijk aanvaardbaar is.

Het menselijke lustprincipe is in wezen hetzelfde als God of de goddelijke eros. Het is de bedoeling van de Schepper dat het menselijke ik (ani in het Hebreeuws) uiteindelijk op het Ein (het Niets) gaat lijken. Door het sublimeren van het libido kan een mens proberen zijn principiële ’ik-gerichtheid’ enigszins los te laten en op te laten gaan in het Niets. Als dat lukt, zijn het ani en het Ein hetzelfde geworden en is de reddingsoperatie geslaagd. De verlossing is nabij.

De kabbala beschrijft hoe het proces van Gods samentrekking en verberging en de uiteindelijke verlossing in zijn werk gaat.

Ditzelfde principe kom je ook in andere religies tegen. In het hindoeďsme moet het ego of de persoonlijke ziel (Atman) opgaan in de wereldziel, Brahman. 
Binnen het boeddhisme vind je dezelfde processen van verlichting, uitdoving of verlossing.

In wezen putten alle religies uit het jodendom, dat zelf uit de oorspronkelijke kabbalistische wijsheid is ontsproten.

Het goud dat Freud had gevonden, was dus het goud van de joodse mystiek.  
Maar waar ligt het verschil tussen psychoanalyse en kabbala?

Vanuit een psychologisch perspectief hebben kabbalistische begrippen als wil, verberging, verlossing, goed en kwaad, een duidelijke morele lading. Ze zijn niet neutraal of waardevrij, zoals de psychoanalyse pretendeert. De ethisch-religieuze dimensie staat voorop. Volgens de kabbala heeft elk mens in dit leven de taak zijn egoďstische handelen om te buigen naar meer altruďstische ( onzelfzuchtigheid/menslievend ) handelen. Alleen zo zal hij het evenbeeld van God kunnen worden.

Freuds psychoanalyse bouwt de oorspronkelijke morele begrippen om tot neutrale, quasi-wetenschappelijke termen.

Volgens Freud is het conflict tussen het ego en het superego alleen maar een conflict tussen het onderbewustzijn en het bewustzijn. Met andere woorden: eigenlijk doe je niks fout. Enerzijds heb je te maken met onbedwingbare, infantiele lusten en anderzijds met de eisen van de samenleving.

De psychoanalyticus is gereduceerd tot een welwillende luisteraar die geen waardeoordelen uitspreekt. De chassidische leermeester daarentegen berispt zijn leerlingen. Hij corrigeert ze en vertelt ze waar het op staat. Juist deze ’karakterverbetering’ is een hoofddoel van de gesprekken tussen een rebbe en zijn leerling.

De psychoanalyticus is gereduceerd tot een welwillende luisteraar die geen waardeoordelen uitspreekt. De chassidische leermeester daarentegen berispt zijn leerlingen. Hij corrigeert ze en vertelt ze waar het op staat. Juist deze ’karakterverbetering’ is een hoofddoel van de gesprekken tussen een rebbe en zijn leerling.

In de praktijk is de freudiaanse psychoanalyse een soort wereldbeschouwing zonder God. Veel critici verwijten Freud dat de psychoanalyse faalt als het gaat om begeleiding van mensen. Het goddelijke aspect van hun ziel komt niet aan bod. Meer dan eens voelen mensen zich gekweld door gebrek aan zin en betekenis in hun leven. 
Maar hoe vaak krijgen zij daadwerkelijk oplossingen voor deze problemen aangereikt?

Volgens Drob is het misschien wel de grootste fout van de psychoanalyse dat zij überhaupt ontkent dat de menselijke ziel een goddelijk aspect bevat. Juist daardoor heeft zij het wezenlijkste van het mens-zijn fundamenteel verwaarloosd.

Freuds aversie tegen de almachtige Vaderfiguur was zo groot dat hij alle kiemen van het religieuze wilde smoren. Het libido was volgens hem de allesoverheersende factor binnen het menselijke bestaan. Dat maakte zijn theorie op zijn minst eendimensionaal.

Tegelijkertijd heeft het religieuze hem nooit losgelaten. De laatste vijf jaar van zijn leven wijdde hij helemaal aan de aard en de oorsprong van de religie. Dat was ongetwijfeld een afspiegeling van zijn eigen twijfel
Misschien was een psychoanalyse zonder God wel niet de volledig waarheid.

Zo twijfelde hij ook aan het ’verlossende’ vermogen van zijn theorie. Misschien, zo zei hij, kan de psychoanalyse in plaats van werkelijke verlossing, alleen maar een transformatie tot stand brengen. Letterlijk hoopte hij op „een verandering van neurotische misčre naar gewoon menselijk ongeluk”.Of een mens daarvoor jarenlang in analyse moet, lijkt op zijn minst twijfelachtig.

Wie weet biedt een zoektocht naar ’het joodse mystieke goud’ meer dan alleen maar een transformatie van menselijke misčre. 
Misschien
is de kabbala – in tegenstelling tot de psychoanalyse – uiteindelijk de sleutel tot een beetje gewoon menselijk geluk.

Door Karin Daalderop,
Studeerde : Filosofie en Hebreeuws.

Adagium:
In het aangezicht met het Mystieke/Mysterie , past alleen ontzag en overgave.



( Surrealisme )

Adagium: 1
One's philosophy is not best expressed in words; it is expressed in the choices one makes... 
and the choices we make are ultimately our responsibility.

Adagium: 2
In the long run, we shape our lives, and we shape ourselves.
The process never ends until we die.
And the choices we make are ultimately our own responsibility.

The End of the Line

Filosoferen is het onophoudelijk speuren naar het diepste wezen
   van de werkelijkheid…/...waarheid.


Back