DNA-STRUCTUUR

 

 

Begin

Kwartierstaat Koos van Rijn
Grafische versie 1
Grafische versie 2

Grafische versie 3

Nieuws
2009
2010
2011

2012
2013
2014

Over Ons
Rembrandt

Onze honden
Reuen

Teven
Nakomelingen
Foto's Nakomelingen

In loving memory

Pups
Planning


Fotogallery
Nostalgisch Type 1
Nostalgisch Type 2
Waterwerk

Shows
Kopstudie

Wandelingen
Hoek van Holland 1
Hoek van Holland 2


Bron Newfoundlander
Newfoundland 
Oeroorsprong
Oorsprong
L Anse aux Meadows
Tibet Dog
Tibet Dog2 
Lord Byron

Fokken 
Pup/Fok-Advies
FokFaciliteiten
Dekmoment
Vruchtbaarheid
Ontwikkeling embryo
FCI - Rasstandaard
Kynologische termen
Voeding
Afspeenmethode

Marskwa's adagiums

Genetica
Kleurvererving
HD-ED vererving
Kynethologie
Dilatatie
DNA: 
From where I am
Evolutie Theorie  
Bioritmiek
Freud
Deugdethiek

Teek Care

De andere Passie
Odysseus
Sprookje 
Alexander de Grote
Peloponnesos
Hippocrates
Magisch Realisme
Filosoferen over sex
Magna Graecia
Boeddhisme
Klimaat
 
Israël

Agape
Christus was een filosoof

Astrologie
Maanstanden

Links

Webcams HvH





Enya :  from where I am

En de relatieve verwantschap tussen volken



  • General European: H, V

  • Southern European: J, K

  • Northern European: T, U, X

  • Near Eastern: J, N

  • African: L, L1, L2, L3, L3*

  • Asian: A, B, C, D, E, F, G (note: M is composed of C, D, E, and G)

  • Native American: A, B, C, D, and sometimes X

De relatieve verwantschap tussen volkeren is een onderwerp waarnaar wetenschappers uit verschillende disciplines onderzoek doen. Het doel van dit onderzoek is onder andere prehistorische migratiestromen in kaart te brengen.

Er zijn veel disciplines die een bijdrage kunnen leveren aan dit onderzoeksterrein, zoals de archeologie, de linguïstiek en de biologie.


Archeologisch onderzoek

Van opgegraven gebruiksvoorwerpen als aardewerk en gereedschappen met overeenkomend uiterlijk kan men vaak een patroon van migratie opstellen. Zo zijn de oudste vondstplekken meestal de oorsprongsplaats van een bepaald volk dat deze voorwerpen gebruikte. Latere en dan aan langs welke routes dit volk in de loop der tijden zich verspreidde. Een andere uitleg kan echter ook zijn dat etnisch verschillende volken dezelfde voorwerpen aan elkaar doorgaven zodat dan niets over verwantschap te zeggen valt.


Taalkundig onderzoek

Hierbij worden overeenkomsten en verschillen tussen talen in kaart gebracht, waarbij vaak taalverwantschap wordt gevonden tussen volken die in historische tijden ver uit elkaar leven. De mate van taalverwantschap zegt iets over de tijd waarin de geografische scheiding is opgetreden. Uiteindelijk is de bijdrage die de taalkunde kan leveren aan het antwoord op de vraag naar de verwantschap tussen volken echter beperkt: volken blijken gemakkelijk een taal van een ander volk te kunnen overnemen. Een treffend voorbeeld hiervan is het Engels, dat door volken met een genetisch zeer verschillende achtergrond gesproken wordt.


Er moet wel een zekere
terughoudendheid betracht worden bij al te stellige conclusies enkel op basis van taalkundig onderzoek. De taalkunde kan een antwoord geven op de vraag of talen verwant zijn, maar niet noodzakelijkerwijs op de vraag of ook de volken die deze talen spreken verwant zijn. Taalkundigonderzoek kan wel aansporen tot aanvullend onderzoek op andere terreinen.



Kaart van de vroegste menselijke migraties, volgens mitochondrieel DNA-onderzoek 
(
getallen geven de millennia (= 1000-jaar ) voor onze jaarrekening aan ).

region that was covered by ice or tundra in the last ice age

Numbers represent thousand of years before present The letters are the Mithocondrial DNA haplogroups (pure motherly lineages); Haplogroups can be used to define genetic populations and are often geographically orientated. For example, the following are common divisions for mtDNA haplogroups:

  • General European: H, V

  • Southern European: J, K

  • Northern European: T, U, X

  • Near Eastern: J, N

  • African: L, L1, L2, L3, L3*

  • Asian: A, B, C, D, E, F, G (note: M is composed of C, D, E, and G)

  • Native American: A, B, C, D, and sometimes X



DNA-onderzoek kan wel bepalend zijn

DNA (een afkorting van Deoxyribo Nucleic Acid - deoxyribonucleïnezuur, vaak ook desoxyribonucleïnezuur genoemd) is een dimere macromolecule dat in levende wezens de drager is van erfelijke informatie. Sommige soorten virussen gebruiken het verwante RNA als drager van erfelijke informatie.




Het
DNA wordt in levende cellen gelezen en via diverse stappen leidt dit tot de aanmaak van eiwitten in de cel. Bij de voortplanting wordt (een deel van) het DNA doorgegeven aan het nageslacht, door middel van chromosomen.

Er zijn twee soorten menselijk DNA die vrijwel ongewijzigd van generatie op generatie worden doorgegeven, dat wil zeggen zonder dat in elke generatie door recombinaties nieuwe genpatronen worden gevormd.

  • Enerzijds betreft dit mitochondriëel DNA, dit is het enige DNA dat niet in chromosomen is opgeslagen, maar in subeenheden binnen de cel, de mitochondriëen (die van vitaal belang zijn voor de energievoorziening in de cel). Deze mitochondriëen delen zich regelmatig. Alle mitochondrieën in elke menselijke cel zijn rechtstreeks afkomstig van de mitochondriëen uit de eicel, dus van de moeder. Het mitiochondriëel ( Nr 9 ) DNA van een kind is een vrijwel exacte kopie van dat van de moeder.



  • 1.Nucleolus, 2. Celkern, 3. Ribosoom, 4. Vesicle, 5. Ruw endoplasmatisch reticulum,
     6. Golgi-apparaat, 7. Cytoskelet, 8. Glad endoplasmatisch reticulum,
    9. Mitochondrium, 
    10. Vacuole, 11. Cytoplasma, 12. Lysosoom, 13. Centriool

     

  • Anderzijds hebben alle mannen (en alleen mannen) een zogeheten Y-chromosoom dat altijd afkomstig is van de vader. (Mannen hebben een X en Y geslachtchromosoom, X van moeder, Y van vader, vrouwen hebben twee X-chromosomen, één van elke ouder). Het Y-chromosoom van een man is vrijwel een exacte kopie van dat van zijn vader.

  • Groei en ontwikkeling zijn kenmerken van het leven. Omdat alle levende organismen uit cellen bestaan, is groei een proces dat zich ook afspeelt op het niveau van de cel. Elke cel bevat een aantal paren chromosomen, waarbij de twee chromosomen van een paar (behoudens soms de geslachtschromosomen) min of meer aan elkaar gelijk zijn. Een organisme kan soms wat groeien doordat de cellen waaruit het bestaat in grootte toenemen, maar op een gegeven moment is voor verdere groei vermeerdering van cellen nodig. Het principe van vermeerdering van cellen is eenvoudig: een cel doorloopt een fase waarin zij in omvang toeneemt, plasmagroei, daarna deelt de cel zich en twee nieuwe 'dochter'cellen worden gevormd. Dit proces: groei gevolgd door deling, heet de celcyclus.

Embryo celdeling



Voor al het menselijk DNA geldt dat dit bij elke celdeling vrijwel
foutloos wordt gekopieerd, sporadische kopieerfouten en spontane defecten (men noemt dit mutaties, b.v. door kosmische straling) kunnen zelfs meestal hersteld worden.

Wanneer een foute DNA code niet wordt gecorrigeerd kan dit betekenen dat een gen defect raakt. Vaak is dan de cel niet meer levensvatbaar. Alleen wanneer een kopieerfout op een niet functioneel stuk DNA zit (genetici spreken dan van junk DNA, DNA zonder (bekende) functie)) zal dit geen gevolgen hebben, anders dan dat deze verandering in de DNA code van nu af door de generaties wordt doorgegeven. Door de eeuwen heen (fouten treden als gezegd maar zelden op) zullen nakomelingen van een gemeenschappelijke voorouder steeds meer toevalsverschillen in hun junk DNA vertonen.

Het aantal verschillen in het mitochondriëel DNA tussen twee personen is een maat voor hun verwantschap via de moederlijke lijn. Evenzo is het aantal verschillen in het Y chromosoom een maat voor de verwantschap via de vaderlijke lijn. Wanneer nu van twee volken voldoende personen worden gescreend kan uit het aantal verschillen in één van beide beschreven typen DNA afgeleid worden hoe lang geleden deze volken voor het laatst samen nakomelingen kregen. Beide DNA onderzoeksmethoden fungeren als elkaars controle.

Conclusie :  met deze methode is de hierboven getoonde illustratie van  ( pre)-historische migratiestromen (en de e.v.t meereisende dieren ) samengesteld en zoals de migratie vanuit o.a Tibet ( Asia ) A,C,D. en wat later de B en vanuit Europa de X - stroom  , v.w.b de oer-oorsprong van de mens. En de ( Tibet dog ) die zich in een later stadium waarschijnlijk vermengd heeft met andere honden die zich mogelijk op Newfoundland  bevonden en in een veeeeel later tijdstip ( 1000 na C. vikingen en 600-jaar later) door o.a kolonialisatie die op hun beurt ook honden bij zich hadden, en wat resulteerde tot het onstaan van het ras 
De Newfoundlander.




De Tibetaanse mastiff
of Do-Khyi (aangebonden hond) stamt uit de Himalaya en wordt soms als een van de oudste hondenrassen van het oosten vernoemd. Een wetenschappelijk bewijs door mitochondriaal DNS onderzoek is nog niet uitgevoerd. Omdat Tibet tot de annektie in 1959 door China een niet vaak bezochte plaats was, is te vermoeden, dat de Tibetaanse mastiff zonder verdere invloeden kon ontwikkelen.
Zie inmiddels de Link Tibet 2

De Tibetaanse mastiff is onder meer op antieke Thankas (wandtapijten) en schilderijen te zien, waardoor men de onveranderde type hond kan toetsen. Nauwkeurige verhalen over de Tibetaanse mastiff stammen uit de berichten van Marco Polo, die rond 1271 door Azië trok en over de hond verslag uitbracht.

Back

 

The End of the Line