Tot
hier toe mooie gedachten, waar de dog na welig te hebben getierd in de
beschavingen van
Mesopotamië,
het tweestromenland ( = Grieks,"
Mesos
midden en
Potamos rivier of stroom" bij de Eufraat en de Tigris in het huidige Irak), verhuist naar Griekenland en
daarna hoofdzakelijk met de Romeinen onze streken bereikt. Wat heeft dat
alles nu te maken met Tibet en de Tibetaanse Dog als
stamvader van de
Newfoudlander ? Het Tibetaanse Hoogland ligt immers nog heel wat verder
‘ten oosten (
Hof ) van Eden’!
Maar
hier komt nu de ontknoping. Een paar Poolse geleerden hebben in de zomer
van 1979 bewezen, dat de Sumeriërs
niet verwant waren met de andere
Semitische volkeren van het Midden-Oosten. Zij bewezen dat de morfologie
en de taal van de
Sumeriërs rechtstreeks
verband houdt met het
oervolk
uit Tibet.
De Sumeriërs
waren landverhuizers die blijkbaar hun doggen
uit het Tibetaanse
hoogland meebrachten.
Ook
de Indo-Germaanse volksverhuizingen, die uiteindelijk de Romeinen uit
onze streken verdreven en hun oorsprong vonden in het Verre-Oosten,
brengen dwars door Mongolie en
Centraal-Europa, een nieuwe lading
dogachtigen voor ons mee.
Naast
al die duizenden jaren van wederwaardigheden van deze uitgeweken dogachtigen, heeft de echte Tibetaanse
oerdog, die in zijn geboorteland
is gebleven, zich tamelijk raszuiver in zijn geïsoleerde bergstreken
gehandhaafd.
Marco Polo,
de vermaarde reiziger ( zijde route
) uit de dertiende eeuw, vertelt in zijn reisverhaal, dat hij in 1271 aan
het hof van de Groot Mogol vervaarlijke honden zag, die zo groot
waren als een ezel van
, four feet
high = 1.20 meter hoog ,
en stamt af van de Black Tibetan wolf.
De
Engelsen die in hun koloniale tijdperk het geboorteland van de Tibetdog
doorkruisten en er exemplaren van mee naar Europa brachten, beschrijven
hem als een enorme hond en een trouwe
bewaker van de kudden yaks
( zie
foto ) en schapen.
Kracht en moed zijn hem eigen en zijn beweging heeft iets
majestueus.
Het
plotseling overbrengen naar lagere, warmere streken met een hogere
luchtdruk werd de dieren fataal. Slechts weinigen overleefden het hier
en daar een tijdje in een dierentuin. Maar zijn directe afstammelingen
stonden er beter voor en raakten over de hele wereld
verspreid.
Ook
de Grieken bezochten vele nieuwe gebieden. Scylax voer rond Arabië
van Perzië naar Egypte, Pytheas onderzocht
noordwest-Europa, en sprak over een 'verste land'
dat hij Thule of Ultima Thule (
Noorwegen/IJsland ) noemde en Alexander de Grote
veroverde het toen in Europa nog grotendeels onbekende Midden-Oosten
en India (325-280 v.Chr.).
|