Begin
Kwartierstaat
Koos
van Rijn
Grafische
versie 1
Grafische
versie 2
Grafische
versie 3
Nieuws
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Over Ons
Rembrandt
Onze
honden
Reuen
Teven
Nakomelingen
Foto's Nakomelingen
In
loving memory
Pups
Planning
Fotogallery
Nostalgisch
Type 1
Nostalgisch Type 2
Waterwerk
Shows
Kopstudie
Wandelingen
Hoek
van Holland 1
Hoek
van Holland 2
Bron
Newfoundlander
Newfoundland
Oeroorsprong
Oorsprong
L Anse aux Meadows
Tibet Dog
Tibet
Dog2
Lord
Byron
Fokken
Pup/Fok-Advies
FokFaciliteiten
Dekmoment
Vruchtbaarheid
Ontwikkeling
embryo
FCI
- Rasstandaard
Kynologische
termen
Voeding
Afspeenmethode
Marskwa's adagiums
Genetica
Kleurvererving
HD-ED
vererving
Kynethologie
Dilatatie
DNA:
From where I am
Evolutie
Theorie
Bioritmiek
Freud
Deugdethiek
Teek
Care
De
andere Passie
Odysseus
Sprookje
Alexander
de Grote
Peloponnesos
Hippocrates
Magisch
Realisme
Filosoferen
over sex
Magna
Graecia
Boeddhisme
Klimaat
Israël
Agape
Christus
was een filosoof
Astrologie
Maanstanden
Links
Webcams
HvH
|
|

Secret Garden : Appassionata

|
De schuldige Prins of Passion
door Sander Pleij
|
Zijn
diepste drijfveer
was niet rebelsheid, noch vrouwen, seks, het
kwaad of
het verval
( Decadentie).
Lord George Byron
was vooraleerst
geobsedeerd
door zijn
eigen
gemis
aan
onschuld.
Byron voelde zich
schuldig
als de
hel. De
gevallen
engel, dat was hij.
Schuldig
was hij, als telg uit een geslacht dat werd geplaagd door
zelfmoord, echtbreuk en
incest. Schuldig, met een aangeboren
misvormde
voet
liep hij al mank als de
duivel. Het ene
moment
scheen hij
mooi
en
charmant
als een engel, het andere
duister
en
kwaadaardig
als een demon.
Veel te witty en veel te scherp van tong was hij, iets klopte er
niet. Sinds hij op zijn elfde plotseling lord werd, hoorde hij bij
niemand. Te hoog voor het volk, te armlastig voor de adel ( parvenu ). Zijn
eigen Byronic
hero
was hij, veroordeeld om het leven te leiden van de
buitenmaatschappelijke held. De details werden gevierd op straat, tussen
de marktkramen en in de kolommen van de krant. De
eerste volksheld
van
de nieuwe, populaire
romantische cultuur
was een man die
zoop, naaide,
gokte, drugs
gebruikte en flirtte met het
kwaad,
die alles deed wat de
maatschappelijke orde had verboden.
De omgekeerde wereld, dat was hij.
Geen andere
kroon
op zo'n leven dan een
spectaculair
eind. Was in
Griekenland
Byrons
dood
nog enigszins saai geweest — «Nu wil ik
slapen», zei hij, rolde zich op zijn zij, sloot de ogen en stierf —,
zijn
uitvaart
werd een
spektakel
deze eerste
superster
van de moderne
tijd waardig. Drie maanden na zijn dood in april 1824 voer zijn
zeilschip
de Theems bij Londen op. Onder aan de mast vochten
Byrons
grote honden
—
de hounds from hell
— hun wilde spel,
in het ruim bevond zich het lichaam van de meester, geflankeerd door
urnen met daarin zijn hart, longen en hersenen. Geconfronteerd met het
legendarische genie hadden
Griekse dokters
zich niet kunnen inhouden en
trachtten te
ontdekken
of achter zo'n
intellect
een
fysiologisch geheim
schuilging. In de Engelse kranten zou de volgende dagen driftig
gespeculeerd worden over de uitzonderlijke
dikte
van de schedel en de
boven modale inhoud van de longen. Maar wat vervolgens te doen? Enkele
jaren eerder had de
roekeloze
Byron, geplaagd door schuld eisers en
schandalen — van echtscheiding en zedeloos gedrag tot
incest
aan toe
— Engeland verlaten. Niets moest hij toen meer hebben van «het
benauwde eilandje». Wat moest het door hem
murw
geprovoceerde
establishment
nu in hemelsnaam aan met het lichaam van deze
legende, die
bij vertrek nog door een haag bewonderaars te Dover was uitgezwaaid,
waarbij, zo wist iedereen te vertellen, de
vrouwen
zelfs
verkleed
als
kamermeisje
zijn laatste hotelkamer waren binnengedrongen.
Westminster Abbey
weigerde
medewerking
en uiteindelijk werd uitgeweken
naar de
familietombe
in het noorden van het land. Het
volk
nam
de regie
over en
belegerde
het huis waar
Byron
lag
opgebaard. Op de zonnige dag
dat lichaam en urnen de stad uit werden gereden, zag het zwart op straat
—
niet
van de
adel. Een bizarre stoet van
47 koetsen
volgde de
lijkkoets: de belangrijkste families hadden als teken van mederouw hun
rijtuigen
wel
gestuurd, maar
weigerden
zelf te komen opdagen. Het gewone
volk
daarentegen
sloot
zich bij de rouwstoet aan. Tot in de kleinste
dorpjes luidden klokken en waar werd gestopt, wachtte een vorstelijk
onthaal. Het werd een
people's funeral, slechts te
vergelijken
met die van de Britse
superster
prinses
Diana. Over de begrafenis van
deze people's princess schreef The Daily Telegraph in
1997: «Als ergens een parallel te trekken is met de mix van collectief
verdriet en schuld die Londen vorige week in zijn greep hield, dan
ligt die niet bij eerdere koninklijke aangelegenheden of bij de grote
staatsbegrafenissen van Churchill en Wellington, maar bij de laatste
thuiskomst van een andere 36-jarige
aristocraat: Lord Byron. Byron was
in veel opzichten de
eerste moderne superster,
oorspronkelijk
schepper en slachtoffer van die meteorische en
onverzadigbare
beroemdheid
die uiteindelijk de dood werd van Diana, prinses van Wales.»
|
Op 10 maart 1812 was hij plotseling beroemd
geworden met het lange, verhalende gedicht
Childe Harold's Pilgrimage,
in enkele dagen uitverkocht. Deze jonge
Byronic hero
zwierf met
zwartgallig
en
melancholisch
gemoed rond in een
treurige wereld. Niks
optimistische blik op een rationele toekomst. De lezer en de held
ontmoetten elkaar in spleen en weltschmerz. Raak!
Byron
had de
tijdgeest
te pakken, nog veel Byronic hero's zouden volgen. Het waren
rebellen die zich buiten de maatschappelijke orde geplaatst wisten, die
zondig waren en
flirtten
met
kwaad
en
ongeremde
passie.
Engeland speculeerde driftig over de autobiografische afkomst van het
gedicht. Eigenlijk, daarvan was men wél overtuigd, schreef Byron over
zichzelf. Byron deed weinig moeite om dit idee te weerleggen. Hij
schreef: «In rhyme I can keep more away from facts; but the thought
always runs through, through… yes, yes, through.» Ook als
schrijver nam hij geen genoegen met een plaats in de coulissen. Zijn Don
Juan bijvoorbeeld, een prachtig gedicht voor onze tijd, spat uit
elkaar van vertellust. Steeds weer breekt de dichter in om grappige
bijzonderheden en lichte levenswijsheden te noemen. Maar alle keren dat
Byron afdwaalt om het over zichzelf te hebben,
ziet de lezer hem
levendig voor zich, verrukt van het
exotische
Europa.
|
Het was op het
hoogtepunt van de Engelse
Romantiek. Kunstenaars
worstelden met de moderne tijd, alles werd gerationaliseerd, verklaard,
nieuwe natuurkundige ontdekkingen deden de mystiek verschrompelen en
kunstenaars, ook de romantici, raakten enthousiast over de nieuwe ideeën
en werelden die werden blootgelegd. Coleridge en Wordsworth zagen het
als hun taak om al die nieuwigheid te omvatten, maar tegelijkertijd
raakten ze danig in de war toen ze zagen hoe alles wat ze deden werd
gerationaliseerd, hoe ze werden ontleed «als machines». Zelfs de poëtische
gesteldheid van de dichters werd verklaard op pathologische wijze en
daarmee dreigde de dichter lang niet meer zo excentriek te zijn als hij
graag was. Criticus en
filosoof Nicolas Trubbet kon zelfs plompverloren
stellen dat het over was met de poëzie. «Terwijl de rede wordt
geperfectioneerd, wordt het verstand meer en meer verkozen boven
de verbeelding, en daarom zullen dichters minder worden gewaardeerd. De
eerste schrijvers, zo wordt gezegd, waren dichters. Dat kan ik me goed
voorstellen:
ze konden moeilijk iets anders zijn.
De
laatste
schrijvers zullen filosofen zijn.»
De behoefte ontstond aan nieuwe helden die het zooitje rechtlijnigen
wisten te trotseren, die gelijk
Prometheus
het vuur van de
verbeelding
weer konden roven. Dat werden de
romantici, met
voorop
Byron, de
bedenker van het eerste
vampierverhaal. Tarten, trotseren, de grenzen
van de orde aftasten, het was zijn specialisatie. Benjamin Woolley,
biograaf van Ada — de
dochter van Byron
die later naam maakte doordat
ze als
wiskundige
aan de
basis
stond van de
computer
— schrijft later
over de romantici: «Hun
opstandigheid
leeft voort tot op de dag van
vandaag, alleen in plaats van de
romantische poëzie
hebben we nu
figuren
als
James Brown en Kurt
Cobain» — of
Herman Brood.
|
In Nederland had men het ondertussen niet zo op
die romantici, en op Byron al helemaal niet. Hoewel zijn
poëzie
als
bijzonder
werd erkend, stond Byron allereerst voor
zedenverwildering,
goddeloosheid, losbandigheid en onafhankelijkheidsstreven
— een sinds
het oproer der Belgen enigszins onpopulaire stroming. B.H. Lulofs,
hoogleraar te Groningen, schreef in 1822 over Byron: «Goede Hemel! De
Waternymfen en Meerminnen zouden tegenwoordig in onze vaarten geen
oogenblik rust hebben van wege al de Trekschuiten, en de Huizen staan
bij ons veel te dicht op elkaar, het land is veel te licht, te vlak en
te open, dan dat Geesten, zooals bijv. in den Manfred van Lord
Byron voorkomen, veel rumoer in hetzelve zouden kunnen maken.» En
toen Isaac da Costa in 1822 Byrons Cain vertaalde, liet hij veel
weg en laste extra reien in om Byrons goddeloosheid te weerleggen: «Om
ze met de wapenender dichtkunst van mijne zijde te bestrijden.»
Tjeerd Popma
geeft in zijn
proefschrift
Byron en het byronisme
in de
Nederlandse letterkunde (1928) een mooie verklaring voor de
Hollandse
afzijdigheid. Hij signaleert dat «hoe weinig men zelf ook
voor zijn bevrijding had gedaan, men zich het
uitverkoren
volk van
Europa
waande.
Zo werden
zelfgenoegzaamheid en
nationale
zelfoverschatting de
kenmerkende karaktertrekken van deze periode.»
|
Tien jaar later werd Byron geannexeerd door de
nieuwe
generatie
dichters. Ze vertaalden hem, gaven lezingen over hem en droegen zijn
werk voor. Het waren Jacob van Lennep, A. van der Hoop jr., Jacob Geel
en Nicolaas Beets, die
anoniem
vertaalde: «She walks in Beauty, like
the night/ Of cloudless climes and starry skies» werd bij hem: «In
schoonheid! wandelt ze, als de Nacht/ Aan onbewolkte starrenbogen».
Hoewel de
morele twijfel
blijft,
vallen
sommigen dan toch even voor
Byron, hetgeen niet onverlet laat dat uiteindelijk de
Romantiek in
Nederland
tot een
schraal
beetje
bewondering
en
dweperij
beperkt is
gebleven.
|
Behalve een
genie
was de
Prins of Passion
ook een
etterbak. Als kind kon hij al buitengewoon gemene brieven naar zijn
moeder schrijven. Op school stond hij vanwege zijn drift en
kwaadaardigheid bekend als
the little devil Georgie
Byron. Altijd
was hij bezig de mensen tegen elkaar uit te spelen, loyaliteiten op te
bouwen bij zwakkeren om die vervolgens te misbruiken. Hij zeurde dat hij
zijn dochter Ada niet kon zien, maar
verwekte
een
aantal
andere
kinderen
naar wie hij nimmer
kraaide. Wanhopig trachtte hij grenzen te zoeken en
te overschrijden. Als beroepsprovocateur dweepte hij met Napoleon
terwijl Engeland in oorlog was met Frankrijk. Hij bouwde een replica van
diens koets en plaatste een borstbeeld op zijn bureau.
Wanneer iemand
aardig tegen hem deed, moest hij bijna dwangmatig iets naars zeggen.
Sarren, zuigen en trekken — Byron
(«I am of the
opposition»)
wilde kijken hoe ver hij kon gaan.
Zijn
biografen vallen bij bosjes
voor hem en zoeken
verontschuldigende
verklaringen voor zijn gedrag.
De een legt
nadruk op zijn
klompvoet, de
ander houdt het op
manisch
depressiviteit of schizofrenie.
Recent noemde
een Ierse hoogleraar hem een
psychopaat, en in deze tijd van
borderline als populaire storing zal het niet lang duren voor iemand hem aldus
als patiënt duidt.
Eerlijk gezegd roept lezing van
biografieën
en
brieven
ook een wat simpeler gedachte op:
Byron
was gewoon een
mean motherfucker.
Maar
driemaal hoera
voor de
stoornissen
van de
kunstenaar; ook in
Byrons
geval
zijn
ze
deel
van zijn
genie. Zo leverde zijn
eetstoornis
— hij was beurtelings
buitenproportioneel
dik en mager — mooie
gedichten op. Wanneer hij ligt bij te komen van het Venetiaanse carnaval
en vasten, en onthouding en gewijde muziek het parool is, dicht hij: «So
we'll go no more a-roving/ So late into the night/ Though the heart be
still as loving/
And the moon be still as bright.»
Op
afstand van de maatschappij
redde Lord Byron zich aardig,
tót
het
moment dat hij
beroemd werd, in zijn rol werd geduwd en verder werd
gestoten —
net als de twintigste-eeuwse
sterren van de populaire
cultuur.
Byron mocht alle
verboden
verlangens uitleven; alles wat de
burger eigenlijk wilde maar vanwege de noodzakelijke maatschappelijke
orde niet kon maken.
Schuldig,
zondig
mocht hij zijn, als hij er
uiteindelijk maar als lijdende kunstenaar aan ten onder ging. Hij werd
de
eerste martelaar
van het
volk
en zou worden gevolgd door
Marilyn Monroe, James
Dean, Elvis, Kurt Cobain, prinses Diana
èn
Herman Brood.
|
The End of The Line
|

|
Boatswain,
May 1803 - Nov. 1808
Inscription
on the
monument of a
Newfoundland
dog.
A memorial to Boatswain by
Lord
Byron
Newstead
Abbey, November 30, 1808
Near
this spot
Are
deposited the Remains of one
Who
possessed Beauty without Vanity
Strenght
without Insolence
Courage
without Ferocity
And
all the Virtues of Man without his Vices
This
Praise, which would be unmeaning Flattery
If
inscribed over human ashes,
Is
but a just tribute to the Memory of
BOATSWAIN,
a DOG
Who
was born at Newfoundland, May 1803
And
died at Newstead, Nov. 18th 1808.
-------------------------------------------
|
Honden
zijn onze vrienden, onze metgezellen en soms zelfs een
vervanging voor
kinderen.
Het belangrijkst is waarschijnlijk de emotionale waarde die de
hond voor de mens heeft. Dit komt treffend naar
voren in de gevoelens die
Lord Byron in 1808 bij het overlijden van zijn hond heeft geschreven.
Deze Engelse dichter was namelijk de trotse bezitter van een
Newfoundlander die naar de naam Boatswain luisterde. Nu nog kennen we een
afbeelding van die hond waarop te zien is dat het een mooi dier geweest
moet zijn: fier, rechtop en fraai zwart en wit behaard en goed te zien is
dat zijn onderhoud niets te wensen overliet.
In
hetzelfde jaar dat Lord Byron het
schilderij
van
Boatswain
liet maken
stierf
het arme dier als gevolg van een aanval van
hondsdolheid. Lord
Byron was
ontroostbaar
en liet de hond achter de ruïne van de oude
abdijkerk, vlak bij het huis, begraven. Dit ongeveer ter hoogte van de
plaats waar vroeger het
altaar
had gestaan.
Het
was een bijzondere,
plechtige
begravenis. Na afloop hiervan riep Lord
Byron zijn oudste bediende bij zich en hij beloofde deze dat hij hem, als
hij dood mocht gaan,
naast
Boatswain zou
begraven.
Ook voor
zichzelf
had
hij een plaats
naast
de
hond
gereserveerd.
De bediende bleek er echter
helemaal niet zo blij mee en zegde kort daarop zijn betrekking op.
Lord
Byron
zelf is, als
vrijheidsheld
in de strijd van
de
Grieken
tegen de
Turken, heel ver van
Newstead Abbey
gestorven. Boatwain is dus alleen op
het landgoed achter gebleven. Boven zijn graf, op een buitengewoon
romantisch
plekje, staat een groot en zwaarwichtig
versierd
monument met
heel veel woorden erin
gebeiteld.
Het begint zo:
“Nabij
deze plaats ligt het stoffelijk overschot van iemand die schoonheid bezat
zonder ijdelheid, kracht zonder
onbeschaamdheid, moed
zonder overmoed en
alle deugden van de mens zonder zijn ondeugden.
Deze lof, die
onbetekenende vleierij zou zijn op het graf van een mens, past juist voor
de herinnering van
Boatswain, een hond die werd
geboren op
Newfoundland,
in mei 1803 en
stierf
in
Newstead Abbey,
18
november
1808”
|
Daaronder
staat een beroemd gedicht van Lord
Byron, speciaal bij de dood van
Boatswain gemaakt,
met daarin onder andere:
“Maar
de arme hond, tijdens zijn leven de trouwste vriend,
de
eerste om te verwelkomen,
voorop
om te verdedigen,
wiens
eerlijk hart nog steeds is van zijn baas,
die
zwoegt, vecht, leeft, ademt voor
hem alleen”
|
Back
             
The End of The Line |
|